‘Explosion is de sterkste aanval, wist jij dat? Maar je pleegt wel zelfmoord. Kun je beter Hyper Beam nemen: die heeft 150 power. Dan pleeg je geen zelfmoord, maar je moet de volgende ronde wel een beurt overslaan.’ Tjeerd hangt als Pokémon-deskundige aan de telefoon met een schoolvriendje. Geen idee waar hij het over heeft, maar dat was mijn eigen keuze, nog niet beseffend hoe alom aanwezig computerspelletjes spoedig zouden zijn in zijn leven.
De woensdagse koffie-inloop in de ouderkamer van de school van Tjeerd is populair. Net een kippenhok: een stuk of tien moeders kletsen over werk, school en opvoedblunders. Werk gaat meestal over ergernissen. School gaat meestel over: hoe zeg ik dit tegen de juf?
Rapportengesprek, het is weer zover. We zitten aan een te laag schooltafeltje in de gang
en bekijken Tjeerds rapport. Het lag al klaar en de cijfers zijn prima, maar de juf is niet
blij met zijn gedrag. Dat komt bekend voor. Ik grap tegen mijn partner: ‘Oh, jee, dit
blijft zijn hele schoolcarrière zo doorgaan. Let op mijn woorden, tot aan zijn achttiende
is het hoofdthema van elk rapportgesprek: Tjeerds gedrag.’
Gedrieën fietsen we door de stad op weg naar een film als onderdeel van het dagje uit omdat ik jarig ben. We zijn net een druk kruispunt gepasseerd als Tjeerd naast me komt fietsen en zegt: ‘Mama, nou ik Web van inkt uit heb, ben ik niet meer bang voor de dood.’
Net uit zijn bed claimt Tjeerd zijn triomf van de vorige avond: 'Ik heb geen spruitjes gegeten!'. Diep in mijn hart gunde ik hem de overwinning van onze spruitjesstrijd: 'Ja, je hebt geen spruitjes gegeten', en uit schaamte beloof ik dat ik hem echt nooit meer één spruitje zal geven. Ik was de avond ervoor namelijk veel, veel verder gegaan dan ik ooit had willen gaan. 'Naar bed!' zei ik nadat al mijn andere argumenten hem niet hadden kunnen be¬wegen om nog een spruitje in zijn mond te nemen, erop te kauwen en door te slikken
“Mag ik de appels schillen?” Tjeerd en ik bakken een appeltaart. Het is een familieritueel dat net zo bij de herfst hoort als de goudrenetten zelf. Maar appels schillen… dat heeft hij nog nooit gedaan. Hoe doe je dat eigenlijk? Verwonderd kijk ik naar mijn handen. Eigenhandig knappen ze dit klusje op: voor mij routine, maar hoe leer ik dit aan mijn zoon? Ik kijk nog eens goed. De ene hand draait de appel rond; de andere houdt het mes vast; het mes beweegt onder de schil naar de duim en legt zo het vruchtvlees bloot…
Zal ik woensdagmiddag voetbalschoenen kopen – of nog niet?’ onderbreek ik het verhaal van mijn man over de teams E-3 en F-6 van de voetbalclub.
Tjeerd wil namelijk graag op voetbal, maar na vijf bezoeken aan de club weten we nog steeds niet of er bij E-3 dan wel F-6 plaats is. Ik ben één keer meegegaan, om een wedstrijd te zien, maar de rest laat ik aan mijn man over. Sport: dat is zijn afdeling, maar misschien kan ik een bijdrage leveren door samen met Tjeerd de voetbalschoenen te kopen? Kleren en schoenen zijn immers mijn afdeling. Ik koop ze, zorg dat alles schoon en heel is, en in het weekend hangen er drie sporttassen met inhoud alvast klaar zodat Tjeerd per dag alleen maar de juiste tas hoeft te pakken.
Laatst had ik een tien minuten gesprek met de kleuterjuf van Tjeerd. Alleen al die tijdslimiet is een belediging voor ouders. Hoe ik daar zit als ouder voelt toch een beetje als 'examen doen'. Ik verwacht een gesprekje over hoe goed onze jongen al cijfers herkent en begint met lezen en ook sinds kort tekeningen maakt met herkenbare boten. Of hoe goed hij zijn emoties kan verwoorden. Maar niets van dit alles. Juf steekt meteen van wal, want er moet haar toch iets van het hart. En ja hoor, mijn kind luistert niet, hij luistert alleen maar naar zichzelf. Kletst lekker door, ook als hij op de nadenkstoel zit. Is niet stil als de juf iets wil uitleggen. Tijdens de overblijf stond hij ineens op het dak van het gymlokaal omdat de voetbal daarop terecht was gekomen. Zonder overleg met de juffen en dat kan natuurlijk niet. Zo gaat ze maar door.
Tegenwoordig speur ik in de supermarkt en op feestjes naar informatie over de hoeveelheid vetten in het eten. Mijn zoon Tjeerd heeft namelijk FH en mag geen foute vetten! FH staat voor Familiaire Hypercholesterolemie - een term die bij zevenjarige Tjeerd makkelijker de mond uitrolt dan bij mij. Familiair betekent dat het een erfelijke afwijking is; hypercholestrerolemie wijst op te veel cholesterol in het bloed doordat Tjeerds lever op halve kracht werkt. De lever haalt niet alle cholesterol uit zijn bloed, heeft dat niet door, maakt extra cholesterol aan, met superhoge cholesterolwaarden en dichtslibbende bloedvaten tot gevolg. Op korte termijn merkt Tjeerd daar niet veel van, maar zonder medicijnen haalt hij de zestig niet.
Sommige momenten uit mijn ouderschap staan op mijn netvlies gebrand: zoals toen Tjeerd, nog geen twee jaar oud, voor mijn ogen van de trap viel.
Mijn jongen kon eerder traplopen dan gewoon lopen. Talloze keren was hij de trappen al op en af gegaan, en elke keer ging het goed. Níet deze keer. Ik ben al beneden, draai me om, en zie tot mijn schrik dat hij nog een heel eind boven me staat, niet aan de brede kant van de trede en niet met de trapleuning in zijn hand. Nee, hij staat in het midden en schuift voetje voor voetje naar de smalle kant. Zijn handje reikt al naar de leuning, maar de trede is daar te smal voor zijn voetjes.
‘Niet doen, terug naar díe kant!’ roep ik. Tevergeefs, hij wankelt, kukelt voorover de trap af, en zijn hoofd stuitert van tree naar tree. Ik schiet naar voren en probeer met mijn handen zijn hoofd op te vangen door mee te bewegen in de val. Zo landt zijn hoofd op mijn handen, niet op de vloer.