Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

Overal en altijd, thuis en op de fiets: Pokémon!

‘Explosion is de sterkste aanval, wist jij dat? Maar je pleegt wel zelfmoord. Kun je beter Hyper Beam nemen: die heeft 150 power. Dan pleeg je geen zelfmoord, maar je moet de volgende ronde wel een beurt overslaan.’ Tjeerd hangt als Pokémon-deskundige aan de telefoon met een schoolvriendje. Geen idee waar hij het over heeft, maar dat was mijn eigen keuze, nog niet beseffend hoe alom aanwezig computerspelletjes spoedig zouden zijn in zijn leven.

Voor wie het nog niet weet: Pokémon is na Super Mario het best verkochte computerspel, aldus Wikipedia. Er zijn ook animatiefilms en een kaartspel, en natuurlijk kun je Pokémon-beestjes kopen. Op YouTube staan zelfgemaakt filmpjes over hoe en waar je Pokémons vindt of laat evolueren, al zegt Tjeerd dat de online hulp niet altijd klopt.
‘Géén DS, spelcomputer!’ Tjeerd mag Pokémon leuk vinden en de figuurtjes schattig – en dat hij ze van lego heeft nagebouwd vind ik weer reuze schattig – maar op computerspelletjes heb ik het niet. Het is àl geweld wat de klok slaat, en ook geen goedkope kinderhobby. Van ons krijgt hij dus geen DS!!! Nou, dan spaart hij er zelf wel voor! En inderdaad: van gespaard zakgeld heeft hij een tweedehands DS gekocht. Ik regelde via een collega een paar spelletjes: haar zoon was erop uitgekeken, dus iedereen blij.  Maar daarmee hield mijn betrokkenheid op: ‘Ik help je graag geld besparen, maar ga me níet verdiepen in die spelletjes!’

Terughoudendheid
Samen met Tjeerd als peuter leerde ik van alles over stoomtreinen. Ik kan u heel wat vertellen over John Middlemiss: de Engelse machinist van de Arend, de eerst stoomlocomotief tussen Amsterdam en Haarlem. Ook weet ik veel van vuurkisten, vlampijpen, cilinders, aandrijfstangen en remmen, alsmede de letterlijke betekenis van uitdrukkingen zoals: op stoom komen, over de rooie gaan, uitgerangeerd raken, en op het verkeerde spoor zitten… Ja, met een zoon gaat er als moeder een andere wereld voor je open. We lachen er wel eens om op het schoolplein: de ene moeder weet alles over dinosaurussen, de ander over haaien, en ik dus over stoomtreinen.

Intussen is Tjeerds liefde voor treinen allang bekoeld, en naar zijn verhalen over Pokémon luister ik maar half. Ik ‘hmm’ een beetje, zeg op de juiste momenten ‘ja’ of ‘oh’, maar ik stel bijna geen hoe-, wat- of waarom-vragen. Ik kan hem ook geen zinnige antwoorden geven, laat staan een advies. ‘Oh, leuk!’, plus meeleven met zijn spelbeleving,
volstaat om het lijntje naar mij open te houden. Af en toe komt hij naar me toe om te laten zien dat er een Pokémon evolueert. Dan kan ik het niet over mijn hart verkrijgen om géén belangstelling te tonen en dus zie ik een lieftallig draakje een tweede kop krijgen.
Maar vooral zie ik dan het plezier van Tjeerd. Ook de moeder van het Pokémonvriendje dat Tjeerd geregeld belt, heeft gekozen voor deze terughoudende strategie, al durft zij wel te zeggen: ‘Ik vind dat niet zo leuk; dat bespreek je maar met je vriendjes.’ En daarom hebben haar zoon en Tjeerd regelmatig een Pokémon-speelafspraak. Wij moeders kijken elkaar glazig aan als we hun geheimtaal horen, en verbazen ons over hoeveel tijd en ruimte Pokémon inneemt in de levens van onze zonen. Het is niet te vergelijken met ‘in onze tijd’: toen was een televisie met twee zenders het enige bewegende vermaak, en dat alleen op woensdagmiddag en ‘s avonds. En zo houdt Pokémon ook ons bezig!

Twee dagen Pokémon gepraat
Tijdens de fietsvakantie word ik pas echt geconfronteerd met de alomtegenwoordigheid van de computerspelletjes, ook als er niet gespeeld wordt. Het praten over computerspelletjes is goed voor twee volle dagen overleg tussen Tjeerd en zijn vriendje.
Al fietsend over dijken, tussen akkers en graslanden, door dorpen en kleine stadjes… Mindcraft en Pokémon zijn het enige onderwerp: hoe pak je het bouwen van een huis aan? Wat heb je dan nodig? Strategiebesprekingen, begrijp ik, maar intussen hebben ze
geen enkel oog voor de omgeving, en ook niet voor het verkeer... ‘Let op, hou even jullie waffel!’ schreeuwt Tjeerds vader bij een druk kruispunt. Deze uitval is heel atypisch voor hem. ‘Nee, nú níet naast elkaar fietsen’, brul ik, gevolgd door een nog luidere brul als een auto snel optrekt: ‘Wat heb ik gezegd: achter elkaar! NU!’ Mijn ogen spuwen vuur, maar na een korte blik keuvelen de heren onverstoord door. Ik had verwacht dat ze zelf zouden reageren op een auto die hen rakelings passeert, maar nee… ’s Avonds wisselen Tjeerds vader en ik onze verbazing uit: ‘Hebben ze geen DS mee, praten ze verdorie nog de hele dag over die spelletjes – en op het verkeer letten, ho maar!’ We hebben geen idee wat we hiermee aan moeten.

Voldoet tijdsbegrenzing?
Tjeerd krijgt per dag een half uur computerspeeltijd. Vergeleken met zijn vriendjes is dat streng. Bij zijn vader kan hij een half uur bijverdienen door rekensommen te maken, en bij mij door een pagina tekst leesbaar over te schrijven – opdat zijn handschrift leesbaar wordt. We hebben dus een levendige Pokémon-onderhandelingsrelatie: ‘Mam, als ik nu dit doe, mag ik dan …’ Natuurlijk moeten wij streng toezien op dit tijdsregime –
met kookwekker – maar dat lukt lang niet altijd, omdat ook wij weleens tijd voor onszelf nodig hebben en hem laten gaan. Dan wordt het half uur ruimschoots overschreden, soms tot ieders tevredenheid. Ondanks onze tijdsbewaking blijkt Pokémon alom aanwezig. In gesprekken met vriendjes, in het spel op het schoolplein, op YouTube-hulpfilmpjes en tijdens wandelingen, leeft Tjeerd in een verbeelde wereld en voert hij denkbeeldige aanvallen uit met bijbehorend geluid en soms wild wapperende armbewegingen. Pokémon vult het grootste deel van zijn vrije tijd. En hoe gaat dit uitpakken als tijdstoezicht minder eenvoudig wordt? Van een vriendin met een zoon die zeven jaar ouder is dan Tjeerd hoor ik hoe machteloos je als ouder kunt staan tegenover ‘spelverslaving’...



Parel van Panama,