We kennen de problemen van het huidige stelsel: wachttijden, versnippering en een gebrek aan samenwerking en afstemming. Of een grote stelselwijziging de Jeugdzorg gaat verbeteren is de vraag. De uitdaging blijft om de beschikbaarheid van deskundigheid voor uiteenlopende (ontwikkelings)problemen van kinderen te behouden.
De laatste jaren zijn in iedere gemeente Centra voor Jeugd en Gezin opgericht. Sinds 2011 zijn de gemeenten zelfs verplicht een dergelijk centrum te hebben. Deze CJG’s moeten de basis vormen voor de komst van de jeugdzorg naar de gemeenten. De vraag is of ouders en jeugdigen hierdoor beter geholpen en gesteund worden. Hoe oudervriendelijk denken beleidsmakers eigenlijk? Hoog tijd dus om een nummer aan dit fenomeen te wijden.
Zelf heb ik gezien dat bij beleidsmakers van diverse gemeenten, door de komst van de CJG’s, ‘ouders’ ineens in beeld kwamen. Daarvoor kenden vele gemeenten alleen inwoners, te verdelen in twee groepen: ‘kinderen’ en ‘volwassenen’. Nu zien en realiseren gemeenten zich dat ouders een belangrijke samenwerkingspartner zijn. En daarmee voelen zij zich verantwoordelijk om ouders te steunen en te helpen bij hun opvoedtaken en bij opgroeien van hun kinderen. Dat biedt kansen.
Ouderschapskennis is in haar vijftiende jaargang. Bert Krapels heeft vanaf het begin de ‘Kolom’ verzorgd. Hij stopt daar mee en wordt opgevolgd door drie nieuwe columnisten die elkaar zullen afwisselen. Wij danken Bert zeer voor zijn inzet en altijd weer verassende stukjes, recht uit de praktijk.
De redactie bestaat uit professionals die voor kortere of langere tijd hun praktijkwerk en het redactiewerk als ‘hobby’ willen combineren. De meesten hebben weinig ervaring met schrijven of met het redigeren wanneer ze in de redactie komen. Wat hen drijft is enthousiasme voor het vak, aandacht voor ouders en ouderschap en de wens om dat verder te onderzoeken en te verbeteren.
Heb jij dat ook?
Meld je dan bij de redactie, mogelijk kan ook jij bijdragen aan dit tijdschrift.
Het e-mailadres van de redactie kunt u vinden in het colofon van dit tijdschrift.
Ineke Huibregtsen
