Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

Van de Redactie juni 2011

De hoofdmoot van dit nummer houdt sterk verband met het lectoraat 'Ouderschap en Ouderbegeleiding' van de Hogeschool Leiden. Katie Lee Weille opent dit nummer met een vertaalde en samengevatte weergave van haar lectorale rede op 27 januari van dit jaar

Zij betoogt het belang van het aansluiten bij de normale ambivalenties en het vermogen reserves aan te boren bij gewoon ouderschap en daarbij staat in dit thema de vraag centraal: 'wat doet ouderschap met ouders?'. Dat gaat dan niet over de 'roze wolk'die om ouderschap heen hangt of pedagogische taken of morele verantwoordelijkheden van ouders, maar juist over hun normale kwetsbaarheden en labiliteiten. Ouderschap is een duizelingwekkende achtbaan, schrijft Weille.

Met de plaatsing van deze rede voldoen wij aan het verzoek van velen die niet op de dag zelf aanwezig konden zijn. Datzelfde geldt voor de volgende bijdragen, verslagen van de twee plenaire lezingen die vooraf gingen aan de lectorale rede in Leiden.

Alice van der Pas schrijft aangrijpend eerlijk over, en ook kritisch naar zichzelf en naar de organisatie van de instelling, hoe zij als hulpverlener 'betrokken' was bij een gezinsdrama. Het belang van vooraf denken om goed met zeer complexe casussen met heftige emoties om te gaan vraagt dat de hulpverlener de eigen emoties en de betekenis ervan niet verwaarloost. En dat houdt in dat de directe omgeving van die hulpverlener een professionele en dus veilige inbedding voor het functioneren moet zijn. De casus speelde weliswaar in 1966 in Amerika, maar is het anno 2011 in Nederland echt anders georganiseerd? We weten van hulpverleners die betrokken waren bij recentere drama's dat dat helaas niet zo is. De vraag is wat we in 45 jaar jeugdhulpverlening, jeugdgezondheidszorg en jeugdbescherming hebben geleerd.

Een zelfde vraag stelt Herman Baartman in zijn bijdrage met de pakkende naam 'Schaduwkanten van ouderschap'. Aan de hand van een honderd jaar oude casusbeschrijving betoogt hij dat goede kinderbescherming start met bescherming van ouders en met compassie voor hun beperkingen. Juist wanneer zij blijven falen als opvoeders moeten wij onze ogen niet sluiten, maar hen respectvol van hun opvoedtaken ontslaan.

In de rubriek 'Wat heet (nog) ouderbegeleiding'doen we uitgebreid verslag van de Lekkerkerker Lecture die vorig jaar in Amersfoort werd gegeven door Lieve Cottyn. Op speciaal verzoek herhaalde zij dit nog eens in maart van dit jaar in Hogeschool Zuyd in Sittard. Parallel met het thema dat op de studiedag van het lectoraat centraal stond, namelijk dat van lastige en heftige emoties van ouders ten aanzien van hun kinderen, schrijf Lieve over de lastige en heftige emoties van ouderbegeleiders ten aanzien van ouders. Praten daarover is nog vaak taboe in deze tijd van dwingende werkwijze en voorschriften.  In concrete werkoefeningen beschrijft zij hoe studiedagdeelnemers triadisch in plaats van dyadische leerden kijken en zich leerden vrijspelen van het beklemmende van hun dwingende sociale perspectieven in het werken met ouders. In de redactie was er een stevige discussie of deze uitgebreide bijdrage zo kon worden geplaatst, of beter een verkorte bewerking ervan. Dat daarvoor niet is gekozen spreekt boekdelen over de toepasbaarheid van elke pagina van deze bijdrage in de dagelijkse praktijk.

Pieter Remmerswaal