Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

[Column 21/1] Uit de chaos

Stralend komt hij uit zijn werk. Het kind dat me vorig jaar nog zo’n zorgen baarde en me voortdurend uit mijn evenwicht haalde. Het kind dat dacht dat hij maar beter kon verdwijnen uit dit leven.

‘De baas heeft me een extra salarisverhoging beloofd voor mijn grote inzet en verantwoordelijkheid’, zegt hij. ‘Lees maar.’ Hij duwt me een kaartje in handen waarop zijn baas zijn waardering uitspreekt en hem bedankt. Ik trek zijn lange lijf naar me toe en geef hem een kus. ‘Zó trots op jou!’ Hij lacht en antwoordt: ‘Ik ook.’

Ach, wat heeft het gewrongen en gebotst tussen ons en wat heb ik moeten puzzelen hoe ik het als moeder moest doen. Steeds opnieuw uitvinden hoe ik hem kon laten zonder hem aan zijn lot over te laten. Hoe ik hem grenzen kon geven zonder hem te controleren. Hoe ik kon lachen zonder hem uit te lachen. En vooral heel veel stoom afblazen, uithuilen en weer opnieuw beginnen. Ik wéét dat ik niet te vroeg moet juichen, maar er gloort hoop en voorzichtig groeit het vertrouwen weer. Opgewekt stap ik op de fiets naar de Hogeschool.

Tijdens een individueel voortgangsgesprek lucht een studente haar hart. Voor ik het weet, hoor ik mezelf zeggen: ‘Ach, kind toch...’  De studente is niet veel ouder dan mijn, met zichzelf worstelende, zoon. Ze leek me zo stabiel en evenwichtig, en nu vertelt ze dat ze regelmatig denkt dat ze ‘er maar beter uit kan stappen.’

‘Je bedoelt uit het leven stappen?’, vraag ik voorzichtig

Ze kijkt even op, knikt, en veegt een traan van haar wang.

Onmiddellijk dwalen mijn gedachten af naar vorig jaar. Toen kreeg ik een bijna identieke mededeling te horen, alleen niet van een student maar van mijn eigen zoon. Heel even vlamt de oude paniek weer op. Ik voel mijn tranen branden.

Wat zal ik doen? Wat kan ik zeggen als docent? Als moeder heb ik afgelopen jaar geleerd dat héél aandachtig luisteren en in een langzaam tempo iets vragen de beste resultaten geeft. De studievoortgangsresultaten moeten maar even wachten.

Ik zucht heel diep, zo onhoorbaar als mogelijk, en hoop dat ze mijn bibberstem niet opmerkt als ik zeg: ‘Toch ben je er niet uitgestapt, uit het leven.’

Geen reactie.

‘Wat zou nu kunnen helpen?’

Het blijft stil…

Ik wacht rustig af maar werp een voorzichtige blik op de klok, nog een kwartier en dan staat de volgende student al klaar.

Nieuwe poging: ‘Je voelt je somber en moe, het is chaos in je hoofd en je hebt steeds slaande ruzie met je ouders.’

Nu knikt ze.

Oké, ik kan voorzichtig verder: ‘Als je er maar beter uit kunt stappen, bedoel je dan dat je écht niet meer wilt leven? Of wil je weg uit deze chaos?’

‘Uit deze chaos!’, zegt ze resoluut.

Opluchting: hier kán ik iets mee. Orde en structuur aanbrengen in chaos ligt me wel. Ik voel dat ik aan de slag wil. Daar gáát mijn langzame, aandachtige tempo. Ik dwing mezelf in een lagere versnelling.

‘Plannen en organiseren ís ook moeilijk op jouw leeftijd. En ruzie met je ouders om je los te maken en zelfstandig te worden hoort erbij.’

Verbluft kijkt ze me aan: ‘Echt?’

Ze moest eens weten!

‘Wanneer was de chaos even weg?’

‘Op de stagemarkt.’

‘Vertel…’

Ineens zit er een enthousiaste studente tegenover me die allerlei stageplekken noemt die haar interessant lijken. Ze recht haar rug, ik zie de lach in haar ogen. De schrik vloeit uit mijn lijf en maakt plaats voor vertrouwen. Oók dit jonge mens zal haar weg wel vinden. Ook voor haar ouders gloort er hoop.

 

Lianne Bonants is docent Social Work Hogeschool Leiden en gedragswetenschapper.
Mail: bonants.l@hsleiden.nl