Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

Redactioneel maart 2015

Het is half januari 2015. We zitten midden in de overgangsproblemen die de transitie van de (jeugd)zorg naar gemeenten oplevert. Eerste ervaringen: wanneer nu een kind wordt aangemeld moet eerst worden bekeken onder welke gemeente het kind valt en welke contractafspraken we met die gemeente hebben. De eerste vraag is dus niet: wat heeft dit kind nodig en zijn ouders nodig, en hoe gaan we dat vormgeven? En dan heb ik het nog niet over de vraag met welk meetinstrument we de tevredenheid moeten gaan meten, want ook dat wil nog wel eens verschillen.

Deze transitie heeft zoveel impact dat we erg afgeleid worden van de kern van de zaak: een wereld waarin kinderen veilig kunnen opgroeien en ouders zich gesteund weten. Laten we maar hopen dat we op enig moment door de overgangsproblemen heen raken en ons weer kunnen concentreren op de zorg zelf i.p.v. op de organisatie van de financiering daarvan.

Gelukkig kunnen we dit tijdschrift vullen met de kern van de zaak en dat hebben we ook dit keer weer gedaan. Praten met ouders over ouderschap, opvoeden en de steun die zij nodig hebben. Hoe doe je dat? Ouders worden in het nieuwe jeugdbeleid getypeerd als regisseur, maar wat hebben ouders nodig om regisseur te kunnen zijn? En wat vraagt dit van hulpverleners? Hoe geef je samenwerking met ouders vorm en help je hen regie te krijgen en houden? Deze vragen kwamen aan de orde tijdens het 2e Landelijk Congres Ouderschapskennis. Het programma is samengesteld in samenwerking met de redactie van dit tijdschrift. De artikelen in dit en het vorige nummer zijn een weerslag van dit congres.

We starten met een ‘pareltjes’ van onze zuiderburen. Sabine Vermeire en Willem Beckers schrijven: ‘Het probleem is het probleem, niet de ouder!’ En Kristien Nys schrijft over de ‘Thuiscompagnie, een hulpverleningsvorm die kwetsbare gezinnen ondersteunt’.

Margreet Timmer beschrijft een werkwijze die gebruikt worden om met ouders en hun netwerk in gesprek te gaan over veiligheid van de kinderen. Marleen Schluter geeft in haar aanpak ‘Het hartverhaal van ouders’ ruimte, en licht toe waarom dat werkzaam is.

De rubriek ‘Wat heet’ kent deze keer twee artikelen. Goos Cardol, Jose Hermans en Meta Kuipers schrijven over ‘drang: maatregel of attitude’.
De Jeugdwet legt de nadruk op preventie en streeft ernaar, indien mogelijk, zware maatregelen te voorkomen. De vraag is dan wat er in de vrijwillige hulpverlening meer kan, meer moet en in hoeverre het toepassen van drang kan voorkomen dat een kinderbeschermingsmaatregel moet worden verzocht.

Johannes Mol schrijft, in het tweede artikel van deze rubriek, over de uitkomsten van een serie interviews met stiefvaders over verantwoordelijk zijn en je verantwoordelijk voelen.

Ineke Huibregtsen