Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

Recensie 'Opvoeden door beginners'

'De zin en onzin van opvoedingsadvies' door René van der Veer | Uitgeverij Balans, Amsterdam 2011 | ISBN 9789460033261 | Recensie door Rita Blaak

 

 

René van der Veer maakt in zijn boek ‘Opvoeden door beginners’ korte metten met het fenomeen opvoedingsadvisering. De Leidse hoogleraar geschiedenis van de pedagogiek hekelt, een reis door de geschiedenis makend, de bizarre en veelal tegenstrijdige opvoedadviezen die door deskundigen over jonge ouders worden uitgestort. De stelligheid ervan staat namelijk vaak in schril contrast met de wetenschappelijke onderbouwing, die veelal ontbreekt of ontoereikend is. Ook blijken veel opvoedingsadviezen niet meer dan tijd- en cultuurgebonden opinies. Dat maakt de toonzetting van het boek luchtig, soms zelfs hilarisch met zinnetjes als ‘de zindelijkheidsonderzoekers hebben er een potje van gemaakt’. 

 

Het resultaat is een ‘relativerende gids voor de ouder of grootouder die zich niet gek wil laten maken door de zogenaamde deskundigen’, zo lees ik op de achterflap. Zou dit inderdaad de uitwerking van dit boek zijn? Zou er een zekere mate van troost uitgaan van de gedachte dat ‘al die deskundigen’ het ook niet weten, ook al beweren ze stellig van wel? Zodat die vermoeide jonge ouders, die al helemaal geen energie hebben om dit boek door te nemen, het dus maar beter zelf kunnen uitvogelen? Of is het de bedoeling dat zij juist (weer) gaan luisteren naar de adviezen van opa en oma? Dat zijn in ieder geval ervaringsdeskundigen.

Wat de impact van dit boek ook is, de behoefte aan een gids, aan een goed advies, is evident. Jonge ouders zijn onzeker en kwetsbaar. Zij zitten soms hevig met de handen in het haar als gaat om de juiste opvoedingsaanpak. Het boek blijft beperkt tot opvoedingsadviezen voor ouders van jonge kinderen, op de terreinen van zindelijkheid, slapen, voeding en huilen. Op die leeftijd tasten ouders het meest in het duister, omdat jonge kinderen hun wensen nog niet of slechts gedeeltelijk via de taal kunnen uiten. Dus blijft het gissen naar het waarom van hun huilgedrag, het niet zindelijk (willen?) worden en hun eet- en slaapproblemen en daarmee ook naar de passende remedie. Wellicht dat er over oudere kinderen minder onzinadviezen verstrekt worden, omdat zij meer invloed op hun ouders en daarmee op hun eigen opvoeding uitoefenen dan bij jongere kinderen het geval is. Zij kunnen ouders in hun opvoedpogingen stimuleren, maar ook corrigeren. Gelukkig maar.

 

Jonge ouders hebben volgens Van der Veer ook behoefte aan relativering. Dit staat tegenover de absolutering die soms achter (al te) stellige opvoedadviezen schuilgaat. Ouders kunnen die als veroordelend ervaren. Je hebt als ouders niet alleen een probleem; je hebt het zelf veroorzaakt – of in ieder geval in stand gehouden – door je eigen gedrag! Want goede ouders hebben geen problemen met hun kinderen of weten ze met hun ‘problem solving skills’ te voorkomen. Het opvoeden van jonge kinderen kan een emotionele en fysieke uitputtingsslag zijn voor ouders, juist diegenen die het zo goed willen doen. Adviezen zullen dus op een vruchtbare bodem blijven landen. 

 

Wat de onzin is van opvoedadvisering, heeft Van der Veer in zijn boek overtuigend aangetoond. De interessante vraag wat de zin ervan is, blijft helaas wat onderbelicht. Toch reikt hij in het begrip ‘beginner’ een interessante sleutel aan. Want wat is er eigenlijk mis met beginner zijn? Het is toch nooit anders geweest dan dat ouders zelf het opvoedingswiel moesten uitvinden? Wat wel nieuw is, is het toenemende wantrouwen jegens ouders in de vorm van controle en bemoeienis. De ruimte die ouders nodig hebben om hun kinderen - met vallen en opstaan – groot te brengen en op te voeden, wordt zo ernstig versmald door de angst, het niet goed te doen. 

 

‘Opvoeders blijven beginners, zelfs bij een uitstekend advies’. Met deze zin eindigt Van der Veer zijn boek. Het aardige van beginners is dat zij zowel een besef van beperking als het perspectief van groei met zich mee dragen. Ik wens dat de samenleving ouders de ruimte blijft geven, met beide inzichten om te gaan. Wat mij betreft meer in de vorm van ondersteuning dan in advisering. Dat mag na lezing van dit boek helder zijn.

 

Rita Blaak