Voor mij als man is dat natuurlijk een geruststellende gedachte. Mijn marktwaarde is alleen al door mijn geslacht hoog. Maar maatschappelijk gezien is dit eigen wel een ramp. Net als in het onderwijs wordt ook de zorg een zaak van vrouwen.
In de medische zorg lig ik daar niet zo wakker van. Het maakt me niet zo uit of een vrouw of een man mij opereert of onderzoekt. Maar in de geestelijke gezondheidszorg is het wel degelijk een verschil. In gesprekken met ouders is het voor mij gemakkelijker een verbinding te maken met de vader. ‘Wij mannen vinden’ helpt vader om zich soms ook meer betrokken te voelen. Waar identificatie, omgaan met agressie of gender een rol speelt, is het in de behandeling van kinderen vaak wel handig dat ik een man ben.
Merkwaardig dat de overheid zoveel jaar bezig is geweest om vrouwen naar bètavakken te lokken, maar er geen brood in ziet om mannen duidelijk te maken dat ze ook een plek en verantwoordelijkheid hebben in de zorg.
Ik vraag me af waar al die mannen zijn gebleven. Ze kunnen toch niet allemaal voetballer, coach, bankdirecteur of minister zijn geworden? Het wordt tijd voor een parlementaire enquête over dit onderwerp. Maar dan wel met een commissie van alleen maar vrouwen en met bindende aanbevelingen voor de verdere inrichting van onze samenleving. Zoals een numerus clausus voor alle vakken waarin te veel mannen zijn, zodat zij ook iets in de zorg gaan doen.
Bert Krapels