Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

Van redactieleden die vertrekken......

Deze jaargang is de laatste voor drie redactieleden die al lang bij het tijdschrift betrokken zijn:

Hanneke Miley vanaf 2005 gestart als lid van de i-redactie, het internationale nummer dat we jarenlang hebben vormgegeven, en later als volledig redactielid en lid van kernredactie.

Ad de Gouw vanaf 2003 waarvan 9 jaar als redactiesecretaris, een veeleisende en verbindende functie in de redactie.

Ineke Huibregtse vanaf de start van het tijdschrift 1998 en vanaf 2003 als Hoofdredacteur.


Hieronder vindt u hun ervaringen.

Hanneke Miley:
Na 10 jaar stop ik als redacteur van het tijdschrift Ouderschapskennis en ik merk dat ik stoppen lastig vind.
Vele jaren heb ik als ouderbegeleider in de jeugdhulpverlening gewerkt: ouders ondersteunen bij het grootbrengen van hun kinderen. Dat kinderen grootbrengen vanzelf gaat of dat iedereen het kan een illusie is, moge duidelijk zijn.
Dus was ik op zoek naar kennis over ouders en ouderschap, maar ook hoe ik mijzelf kon blijven ontwikkelen als ouderbegeleider.

Het tijdschrift heeft een belangrijke rol gespeeld in mijn eigen professionalisering. Vanwege de inhoud, maar ook vanwege de contacten met ouderbegeleiders in het veld, met mederedactieleden, de discussies binnen de redactie, de meer dan zorgvuldige afweging hoe het vak van ouderbegeleider verder ontwikkeld en geprofessionaliseerd kon en moest worden. 

Het tijdschrift Ouderschapskennis biedt een unieke plek waar OUDERS centraal staan en waar OUDERBEGELEIDERS hun kennis over ouderschap kunnen delen, ontwikkelen en verdiepen. 

Ik wens de redactie heel veel plezier en succes bij de voortzetting van ons tijdschrift.

Ad de Gouw:
In verhalen geven mensen woorden aan feiten en gebeurtenissen. Maar dat niet alleen: er klinkt ook in door hoe iemand wordt beïnvloed door een gebeurtenis, en hoe deze beïnvloeding in iemands leven doorwerkt. Er wordt ook verhaalt wat de betekenis is die daar -al dan niet bewust- aan wordt gekoppeld. Dat noem ik ‘het verhaal achter het verhaal’. 

Door het benoemen van ‘het verhaal achter het verhaal’ kan er ruimte ontstaan waardoor die betekenisgeving kan veranderen. En zo wordt niet alleen de toehoorder maar ook de verteller zelf, door het verhaal achter zijn verhaal beïnvloed.


Dit proces verloopt niet vanzelf. Het vraagt van de toehoorder de bereidheid om zonder te veroordelen te luisteren, nieuwsgierig te blijven en de gebeurtenis waarover wordt verteld te bezien vanuit het perspectief van de verteller. Dat is niet eenvoudig, zeker niet wanneer er bij de luisteraar emoties spelen die dit ‘zonder veroordeling nieuwsgierig blijven’ in de weg staan. Wanneer dat gebeurt is het belangrijk dat je als luisteraar wordt geholpen om het perspectief van de ander te blijven innemen.

Een redactieproces en een hulpverleningsproces zijn beide bedoeld om mensen ruimte te geven om een verhaal te vertellen èn om ‘het verhaal achter het verhaal’ naar voren te brengen. Om de betekenisgeving naar voren te halen zodat deze, waar nodig, veranderd kan worden. 

Als auteur en als redacteur heb ik mogen ervaren hoe waardevol het is wanneer er mederedactieleden zijn die bereid zijn je te steunen bij het weer innemen van het gewenste perspectief. 
En zo stimuleerden en inspireerden zij mij met regelmaat om op zoek te gaan naar het verhaal achter het verhaal. Of dat nu om mijn eigen verhaal, of om die van een ander ging. 
Zo leerde ik veel over de onderwerpen en thema’s die ter tafel kwamen, maar misschien leerde ik nog wel het meest over mezelf. 

Ineke Huibregtsen:
Als jong en beginnend maatschappelijk werker werkte ik op een kinderafdeling van een Academisch Ziekenhuis. Ik sprak dus veel met ouders én kwam al snel knel te zitten tussen de oordelen die over ouders werden geveld, de opdrachten die ik mee kreeg voor mijn gesprekken en mijn eigen intuïtie en inzichten. Een nog niet goed gearticuleerd onbehagen. De kennismaking met de ouderbegeleiding, de theorie over ouderschap, en een heel leger aan collega’s die ik tegen kwam bij scholingen en trainingen, hielp mij van dat onbehagen af. Hielp mij vorm te geven aan gesprekken met ouders en vorm te geven aan het collegiale gesprek. 

Het verzoek om in de redactie van dit tijdschrift te stappen heb ik met beide handen aangenomen, ook al had ik geen enkele redactionele ervaring en zag ik erg op tegen de – veel grotere-  kennis en ervaring van menig redactie-collega. Toen bleek dat deelnemen aan deze Redactie, net zoals scholing en intervisie, enorm bijdraagt aan én het eigen én het collectieve leerproces. Want om te kunnen schrijven, een artikel te redigeren of een auteur te begeleiden, moet je je kennis en ervaring bewust maken en articuleren. 
Als ‘cadeau’ mag je als redactielid daarbovenop nog een extra laag ervaren: Het redactieproces is vooral een dialoog die ieder artikel beter maakt. En ieder redactieoverleg is een inspirerende en altijd vruchtbare uitwisseling van inzichten. Een ideale bodem voor mijn drijfveer om ouders te ondersteunen in hun moeilijke opdracht én daarmee de ouderbegeleiders.

Zo is vrijwilligerswerk geen ‘werk’ maar inspiratiebron en inspirerend teamwork. Het motto is: ‘je weet pas wat je weet als je het opschrijft’