Hoe zeg ik op een nette manier dat ik geen behoefte heb aan tips en adviezen omdat ik die zelf wel uit een boekje kan halen? Hoe voorkom ik dat ik mijn ideeën over ouderbegeleiding, die ik beroepsmatig heb ontwikkeld, aan hem opleg waardoor hij zich bekeken en beoordeeld voelt. Want , en dat is misschien wel de kern van wat ik verwacht, ik wil bij hem máma zijn en niet een collega. Misschien wil ik dat juist wel oefenen tijdens de ouderbegeleiding: hoe ik weer mama kan zijn van mijn kind in plaats van hulpverlener.
Terwijl ik zo zit te worstelen op mijn tekst, tikt mijn man met gemak een a4-tje vol. Hij, die altijd moet ploeteren om zijn gedachten in woorden te vangen, hij rammelt het zo uit zijn toetsenbord. Verbijsterd zie ik het aan. En wat hij schrijft biedt meteen ook stof tot nadenken en lange gesprekken. Over ons. Over onze dochter. Over onze relatie tot haar en tot elkaar. Over haar zusje. Het nut van ouderbegeleiding bewijst zich onmiddellijk. Het speelt zich helemaal niet af tussen die 4 muren van de spreekkamer. Die gesprekken zijn slechts de katalysator om wat onderhuids broedt en gist naar boven te brengen. Met het schaamrood op de kaken moet ik bekennen dat ik nooit geweten heb dat het zó intensief was. Dat neem ik stiekem toch mee, mijn beroepspraktijk in (en dan laat ik de professionele blik verder los, beloofd!).
Janneke van Bockel is ouderschapsdeskundige en coacht, schrijft, denkt en spreekt zolang het ouderperspectief centraal staat. Als moeder van een kind met autisme zit zij ook regelmatig aan de andere kant van de tafel. Meer informatie op www.metamama.nl