Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

'Geen tuttige taal!'

‘Doei! - Alice’. Dat stond onder de laatste mail die ik kreeg van Alice van der Pas, auteur van het tiendelig Handboek methodische ouderbegeleiding en oprichter van het vakblad Ouderschapskennis. Haar mails bestonden altijd uit korte, krachtige, doorgaans heel geestige zinnen waarin zij onomwonden en zelfs meedogenloos haar mening uiteenzette. Vaak in hoofdletters om iets te bekrachtigen, en soms, als ze het echt belangrijk vond, drie keer onder elkaar:

 

Buffers zijn er om te DOEN – niet om over te praten.

Buffers zijn er om te DOEN – niet om over te praten.

Buffers zijn er om te DOEN – niet om over te praten.

DUS:… niet over kletsen, maar DOEN!

En dan volgde antwoord op mijn vragen, uitleg, kleine theorie-lesjes en haar overpeinzingen daarbij, waar zij dan weer graag een reactie op wilde. Zalig. Wat genoot ik van deze mails.

 

Nooit gedacht dat dit de laatste ‘Doei! - Alice’ zou zijn. Op zondag 30 juli 2017 ‘kneep ze ertussenuit', zoals zij het zelf vast zou hebben gezegd. Totaal onverwacht, al is het misschien naïef dat te denken bij iemand van 83 jaar. Maar bij Alice kon je je gewoon niet voorstellen dat het ooit ook voor haar tijd zou zijn.

Een paar weken geleden nog was ik bij haar thuis. We praatten, discussieerden, slepen onze geesten aan elkaar. Zo vitaal, alsof ze nog maar 40 was. ‘Die gaat voorlopig nog wel mee,' dacht ik nog.

 

In haar ouderschapstheorie beschreef Alice van der Pas op ongekende, zeer doordachte wijze de psychologie van ouderschap. Ze gaf de ‘ouderbegeleidende positie’ als handvat aan professionals om de verbinding met ouders te (her)vinden als het lastig wordt, om steeds naast de ouder te blijven staan. Dit is, zo betoogde ze, een voorwaarde om ouders respectvol en integer te kunnen begeleiden en ondersteunen bij hun zware taak als opvoeder van een kind. Met haar heldere, inzichtgevende denkschema – waarin zij de ‘buffers’ als sleutelfactoren omschreef – ontwikkelde ze een krachtig instrument voor de begeleiding en ondersteuning van ouders. Als de buffers hun werk doen, bepaalt dat of een ouder zich wel of niet onder zware omstandigheden staande weet te houden op de ‘ouderlijke werkvloer’.

 

Het gedachtegoed van Alice van der Pas gaf mijn leven een bepalende wending, zowel persoonlijk als professioneel. Als jonge stiefmoeder lag ik ruim twintig jaar geleden flink met mezelf in de knoop. Ik voelde mij 'fout', een slecht mens. Geen boek uit de bibliotheek gaf enige verlichting. Daar viel toentertijd alleen maar te lezen hoe zuur lastige stiefkinderen het leven van een welwillende stiefmoeder kunnen maken. Niets over stiefmoeders die worstelden met weerstand, irritatie, jaloezie en ongemak en met de gevoelens van schuld en schaamte daarover. Niets over ingewikkelde dynamieken in een nieuw samengesteld gezinssysteem, over oeverloze ruzies met een complexe ex, over scheve ogen van de schoonfamilie.

Wat een verademing om in aanraking te komen met de ‘ontschuldigende’ ouderschapstheorie van Alice van der Pas. Ik werd abonnee van het vakblad Ouderschapskennis. Het eerste themanummer dat op de mat viel, ging over nieuw samengestelde gezinnen. Ik verslond de artikelen. Wat een opluchting. Ik bleek een heel normale stiefmoeder te zijn met heel normale stiefouderlijke gevoelens. Herkenning en erkenning: de druk kon van mijn ketel en daarmee van het hele gezin.

 

Hoe kan het dat dit waardevolle gedachtegoed bestaat en dat ik er nog nooit van heb gehoord? Die vraag stelde ik mezelf als professional. Hoe kan het dat van al die professionals wordt verwacht dat ze met ouders kunnen werken zonder dat er ooit les wordt gegeven over wat ouderschap eigenlijk behelst? Werken met ouders is niet eenvoudig. Voor je het weet sta je als professional tegenover de ouder. Er is altijd een kind in het spel waarmee je je als professional direct identificeert. Zie dan maar eens tot samenwerking te komen. Zonder kennis van ouderschap sta je als professional met lege handen.

Ik besloot mij te specialiseren in ouderschapstheorie, vulde dat aan met kennis over communicatietheorie en onderliggende dynamieken. Daarna trok ik als trainer, docent en coach het land in om teams van professionals bekend te maken met dit gedachtegoed en als een missionaris op congressen de theorie aan de man te brengen. Dat die telkens met open armen wordt ontvangen, zegt alles over de noodzaak en bruikbaarheid ervan.

 

En nu is ze overleden. 'In het harnas gestorven', schreef een van de mede-auteurs van de nieuwe bundel over de derde buffer, die Alice nog driftig aan het redigeren was. De vierde bundel had ze beslist ook nog in de planning en er lagen vast nog talloze andere thema’s op de plank die ze wilde beschrijven.

 

Ik zal haar missen, dat bijzondere, pittige mens met een karakter waar je geen ruzie mee moest krijgen. Ze leerde mij schrijven: ‘Veel schrappen en geen tuttige taal!’ Ze hield me bij de les zoals een leeuwin haar jongen. Meedogenloos kritisch, soms offensief, over een woord of zinsnede, en blij, dankbaar en enthousiast over het eindresultaat en alle ontwikkelingen die ik met haar deelde. Ik hield van haar toon. Zo dwong zij mij het beste uit mezelf te halen.

Met diep respect en grote dankbaarheid neem ik afscheid van Alice. En met de belofte haar levenswerk verder uit te dragen.

 

José Koster is columniste van Sozio