Voor ouderbegeleiders & opvoedondersteuners

Contrastervaring

‘Ik vind er echt geen moer aan, kinderen opvoeden’ zegt ze tegen me. Ik bespeur een lichte opluchting bij deze bekentenis, maar die wordt al snel opgevolgd door tranen. Want het voelt als verraad om toe te geven dat het allemaal zo tegenvalt. Zo praat je toch niet over je kinderen… Wonderlijk dat er zo’n verschil is tussen de romantische verwachtingen en de dagelijkse werkelijkheid van opvoeden van kinderen. Dat levert een contrastervaring op, die je soms zomaar bespringt.

 

 
Ze draagt haar twee dochtertjes van bijna 3 en 1 jaar in een medaillon, dicht bij haar hart. Twee blonde engeltjes kijken me tijdens het gesprek aan. Als ze vertelt wat ze thuis uitspoken vind ik ze een stuk minder sympathiek. De oudste spuugt systematisch iedere hap warm eten uit en haar jongste zusje krijgt hier inmiddels ook de smaak van te pakken. Het raakt me als zo’n toegewijde moeder met een kwetsbare start in het ouderschap een ploetermoeder wordt, die langzaam wordt leeggezogen. Ik vraag haar wat wel goed gaat. Ik besluit om daar mee door te gaan en welgemeende opvoedadviezen (‘je moet ze zelf laten eten’ ‘je moet een gevarieerd menu aanbieden’ ‘samen eten is gezellig’) maar even aan de kant te schuiven. Dat geeft lucht.
Het helpt om te durven erkennen dat opvoeden heel vervelend kan zijn, een eenzaam avontuur soms. Het is verhelderend om te ontdekken dat moedergevoelens weliswaar in de knel komen, maar achter de wolken toch niet helemaal zijn verdwenen. Dit vruchtbare onderscheid tussen opvoeder en ouder zijn, helpt haar om zichzelf als moeder niet te veroordelen. En om minder te denken dat ‘alle andere moeders’ geen probleem hebben met hun kinderen.
 
’s Avonds bekijk ik in eigen huiselijke kring een DVD van het Opvoedprogramma Triple-p.
Ik moet namelijk op voor de accreditatie. Mijn 13-jarige zoon kijkt tegelijkertijd in een andere hoek van de kamer naar South Park. Op de achtergrond hoor ik hem voortdurend: ‘Bullshit’ roepen. Het moderne huisgezin! Stiekem hoop ik dat hij er zijn ongezouten commentaar op gaat geven, maar ik besef dat ik dat vooraf niet moet vragen.
Na een tijdje ontlokt zijn nieuwsgierigheid hem echter tot de vraag naar welke bagger ìk eigenlijk zit te kijken. Grappig toch, deze kwalificatie zou ik nou juist op zijn programma loslaten. Maar ik weet dat pubers dat heel anders beleven.
Zijn analyse van Triple-p: ‘Bij de gassies die ik ken gaat dit echt niet werken hoor. Misschien alleen bij kinderen die toch al gehoorzaam zijn’.
We lachen samen om een fragment waarin kinderen als gedisciplineerde aapjes na instructie van hun moeder door het huis lopen in plaats van te rennen.
Ach ja, ik ben zelf natuurlijk ook een opvoeder van niks. Een triple-p ouder zou zijn of haar puber nooit naar Southpark laten kijken. Maar hoe krijgt die dat in deze tijd eigenlijk voor elkaar, vraag ik me af.
 
Opvoeden wordt een stuk makkelijker wanneer we wat minder gefixeerd zijn op hoe het eigenlijk zou moeten. Want dat ontneemt je het zicht op hoe het werkelijk gaat. En daarover moet het toch gaan. Minder oordelen helpt om beter te zien wat wel goed gaat. Opvoeden blijft heen en weer pendelen tussen ideaal en werkelijkheid.
Paradoxaal genoeg komt dit ideaal het meest in zicht wanneer we de weerbarstige werkelijkheid eerlijk onder ogen zien en daar het beste van maken. Met alle bullshit van dien, zou mijn zoon zeggen.
 

Rita Blaak